Discipleship Explored - worksheet 6 NL

Veranderd in Christus

In de volgende verzen vergelijkt Paulus, sprekend namens Jezus, de transformatie bij de opstanding met een agrarisch voorbeeld.

1 Korinthe 15:35-49 zegt 35Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt en met wat voor lichaam komen zij terug? 36Dwaas, wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is. 37En wat u zaait, daarvan zaait u niet het lichaam dat worden zal, maar een kale graankorrel, al naar het voorvalt, van tarwe of van een van de andere graansoorten. 38God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam. 39Alle vlees is niet hetzelfde vlees, want het vlees van mensen is verschillend, en het vlees van dieren is verschillend, en dat van vissen is verschillend, en dat van vogels is verschillend. 40En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend. 41De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend, en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster. 42Zo zal ook de

van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in . 43Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. 44Een natuurlijk lichaam wordt , een geestelijk lichaam wordt . Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam. 45Zo staat er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levend , de laatste Adam tot een levendmakende . 46Het geestelijke is echter niet eerst, maar het natuurlijke en daarna komt het geestelijke. 47De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk; de tweede Mens is de Heere uit de hemel. 48Zoals de stoffelijke is, zo zijn ook de stoffelijke mensen, en zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelse mensen. 49En zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de Hemelse dragen.


V1 Vers 36 zegt Wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is. Wat moet sterven en waarom?

V2 In de verzen 38-40 maakt Paulus een verschil tussen dierlijke en menselijke lichamen. Wat is zo speciaal aan menselijke lichamen? Zijn er, zoals bij dieren, meer soorten? Leg maar uit hieronder.

V3 En dan duidt Paulus in vers 41 plotseling op hemelse lichamen zoals de sterren, zon en maan. En hij heeft het over hun glans. Daarna heeft hij het over de vernieuwde en onvergankelijke lichamen van mensen die worden opgewekt uit de dood. Glanzen opgestane mensen? Weet je voorbeelden te noemen uit de Bijbel?

V4 Leg in je eigen woorden uit hoe onze transformatie zich verhoudt tot Adams levende wezen en de laatste Adam, een levengevende geest. Welke aspecten worden gespecificeerd en wat betekent dat voor jou?

V5 Dekt de titel van deze studie de lading? Of zou je deze studie een andere naam geven?