Discipleship Explored - worksheet 3 NL

Een in Christus

Filippenzen 1:27 - 2:11 zegt
Hoofdstuk 1 27Alleen, wandel het Evangelie van Christus waardig, opdat ik, of ik nu kom en u zie of dat ik afwezig ben, van uw zaken mag horen dat u vaststaat in één geest, en dat u samen

strijdt door het geloof in het Evangelie, 28en dat u zich in geen enkel opzicht schrik laat aanjagen door de tegenstanders. Voor hen is dit een duidelijk teken van verderf, maar voor u van zaligheid, en dat van God uit. 29Want aan u is het uit genade gegeven in de zaak van Christus niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden, 30omdat u dezelfde strijd hebt als die u bij mij gezien hebt en nu van mij hoort.
Hoofdstuk 2 1Als er dan enige bemoediging is in Christus, als er enige troost is van de liefde, als er enige gemeenschap is van de Geest, als er enige innige gevoelens en ontfermingen zijn, 2maak dan mijn blijdschap , doordat u eensgezind bent, dezelfde liefde hebt, één van ziel bent en één van gevoelen. 3Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. 4Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. 5Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, 6Die, terwijl Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, 7maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. 8En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. 9 Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, 10opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.


V1 De naam Jezus betekent “God redt”. Christus is Jezus’ titel, en dat betekent “de gezalfde” of “uitverkoren”. Merk op dat Paulus zijn meester Christus Jezus noemt in vers 5, en in vers 11 noemt hij Hem Jezus Christus. Wat zou de reden van dat verschil in beide verzen kunnen zijn?

V2 In vers 27 roept Paulus ons op ons te wandelen waardig het Evangelie. Moeten we daarom genoeg goede werken doen om onze waarde te verdienen? Of is er iets anders wat onze waardigheid bepaalt?

V3 In het tweede deel van vers 27 worden we opgeroepen om samen eensgezind te strijden door het geloof in het Evangelie. Waarom samen? In hoeverre helpt Hebreeen 10:24-25 ons om dat te doen?

V4 Hoe verschillend is het resultaat als we samenwerken en de invloed daarvan op de samenleving (vers 28)?

V5 Kijk naar de verzen 29 en 30. Wat zijn de ingredienten van de genade die aan de gemeente in Filippi gegeven zijn? En daarmee ook aan ons. Leg uit waarom.

V6 Kijk opnieuw naar hoofdstuk 2:1-8. Maak hieruit een lijstje van alle eigenschappen van een echte Christen.

V7 In vers 9 wordt het belang van de naam van Christus benadrukt. Het vers begint met het woord ‘daarom’. Beschrijf dit vers in je eigen woorden.

V8 In vers 10 wordt wederom de naam van Christus benadrukt, maar hier in een ander verband. Wat wordt hier bedoeld?

V9 Wat is de slotzin van elk Christelijk gebed en waarom?

V10 In vers 10 worden drie categorieen mensen genoemd. Zelfs mensen die onder de aarde zijn. Ook zij zullen hun knieen voor Hem buigen en belijden dat Jezus de Zoon de Heer is, tot eer van God de Vader. Schrijf hieronder hoe dat zal gebeuren, met gebruik van 1 Thessalonisenzen 4:13-17.

V11 Waarom denk je dat de titel van deze studie Een in Christus is?


Schrijf Filippenzen 1:27 uit en memoriseer het vers.